Op aan woensdagavond tijdens onze 3-maanden durende trip naar Portugal, wilde ik in de avond nog even gaan trainen in een leuk outdoor-calisthenics parkje in Lissabon. Ik had er afgesproken met 2 jongens, afkomstig uit Nepal, die ik tijdens een eerdere trainingssessie had leren kennen.
Mijn dochter (6jaar) vroeg of ze een keer mee mocht. Ik had om 19u afgesproken, dus dit kon nog wel net voor bedtijd. We hadden duidelijke afspraken gemaakt. Ik had verteld dat ik echt wel wat oefeningen wou doen en dat ik niet de hele tijd met haar kon bezig zijn. Dit was geen enkel probleem overtuigde ze me, ze zou zich wel bezig houden.
`Tijdens de sessie bleek het net iets anders uit te draaien. Om de 2 minuten vroeg ze mijn aandacht, wou ze aan de bar hangen, moest ik haar eraf helpen, durfde ze iets wel, dan weer niet. Wat ik misschien nog vervelender vond is dat ze zich opeens heel anders begon te gedragen. Ze begon zich nogal kinderachtig te gedragen, vroeg op een heel vervelende toon hulp bij de stomste dingen, dingen die ze normaal perfect alleen kon doen.
In de plaats van een uurtje ontspanning, werd het eerder een uurtje frustratie. Ik schaamde me zelfs t.o.v. mijn ‘nieuwgemaakte vrienden’ voor het gedrag van mijn dochter, die anders zo cool is.
Na een povere trainingssessie nam ik afscheid van de jongens en op de terugweg naar ons appartement vroeg ik aan mijn dochter waarom ze zo anders deed. Ze vertelde me dat ze gewoon schattig wou zijn zodat deze ‘stoere jongens’ haar leuk zouden vinden (ik hou mijn hart vast voor laterJ). Waarop ik natuurlijk een speech begon af te steken, zoals alleen iemand dat kan die teveel met persoonlijke ontwikkeling bezig is, over het feit dat ze perfect is zoals ze is, dat ze zich nooit anders moet voordoen opdat anderen haar leuk zouden vinden. Terwijl ik al mijn argumenten op tafel leg om mijn punt te maken, kom ik ineens tot het besef dat ik diegene ben die zonet exact hetzelfde deed. Ik wou dat ze mijn dochter tof vonden, dat ze mij een coole papa vonden en daarom verwachte ik een bepaalde gedrag van mijn dochter en wees ik haar zelfs een beetje af omdat ze niet aan die verwachting, aan mijn ideale plaatje voldeed. Ik maakte wat anderen van mijn dochter of van mij vonden, belangrijker dan hoe ik mij gedroeg t.o.v. mijn dochter.
Ik denk niet dat ze hiervan een groot trauma heeft opgelopen. Het is ook niet alsof we vast kwamen te zitten in een enge donkere grot J (lees zeker mijn andere blogpost), maar het zette me wel even aan tot nadenken. Hoe vaak gedragen we ons niet kort of afwijzend naar de mensen die we het liefste zien, om de goedkeuring te krijgen van mensen die we amper kennen.
In het het boek “Return to the why café” van één van mijn favoriete schrijvers John Strelecky, wordt er een gelijkaardig inzicht gedeeld. Hij stelt dat we vaak de neiging hebben onze boosheid te uiten naar personen waarop onze boosheid helemaal niet is gericht en dan vaak vooral naar die personen waarvan we weten dat ze ons toch wel zullen vergeven. De eerste weken na het lezen van dit boek, merkte ik helaas hoe hard dit ook op mijn leven van toepassing was. Ik merkte hoe ik kon uitvliegen om iets banaals wat mijn kinderen deden, nadat ik net een mailtje of berichtje had gelezen dat me frustreerde. Een vrij onschuldige situatie waarbij mijn kinderen dan iets ‘mis’ deden, escaleerde dan vaak in een verbale ontploffing van mezelf.
Herken jij dit ook? Uit jij soms ook je frustratie op je naasten ondanks dat zij niet de aanleiding waren voor jouw vervelend gevoel? Mij helpt het dan vaak om mezelf af te vragen op wie of wat ik nu eigenlijk echt boos ben en of wat de kinderen deden wel in overeenstemming is met mijn reactie. Het antwoord is bijna altijd nee. Het lukt me nog niet altijd om dan ook direct rustig te worden, maar alvast veel vaker als vroeger.
En als het me dan toch niet lukte om rustig te blijven, zeg ik daarna gewoon “Sorry”.